Opsporing van bietenmoeheid (BM)
Bietenmoeheid
Bietenmoeheid wordt veroorzaakt door bietencystenaaltjes. Aangetaste planten blijven meestal pleksgewijs achter in groei en kunnen sterke zijwortelvorming (baardgroei) vertonen. Bij warm droog weer gaan de bladeren slap hangen.
Er komen twee soorten bietencystenaaltjes voor:
- het wit bietencystenaaltje Heterodera schachtii, komt voor op alle soorten grond; gevoelige gewassen voor dit aaltje zijn met name biet, koolzaad en in mindere mate koolsoorten, spinazie en rabarber.
- het geel bietencystenaaltje Heterodera betae, komt voornamelijk voor op zandgrond; gevoelige gewassen voor dit aaltje zijn met name biet, erwt en in mindere mate koolzaad, koolsoorten, spinazie, rabarber, slaboon, veldboon en klaver.
Bestrijding kan plaatsvinden door het toepassen van een ruime vruchtwisseling, de teelt van resistente en tolerante rassen, de teelt van resistente groenbemesters (bladrammenas en gele mosterd), vroeg zaaien of planten en de toediening van chemische middelen, mits wettelijk toegestaan. De Groene Vlieg Bio Control & Diagnostics biedt twee methodes aan om bietencystenaaltjes op te sporen.
Standaard bietencystenonderzoek
Bij een standaard bietencystenonderzoek wordt de mate van besmetting zo nauwkeurig mogelijk bepaald aan de hand van het aantal levende cysten en het aantal levende eieren/larven in de grond. Bovendien wordt de soort bietencyst (H. schachtii of H. betae) bepaald. Op grond van deze gegevens wordt een indicatie van de te verwachten schade gegeven. Daarbij worden tevens teeltadviezen gegeven om schade te voorkomen.
Globaal bietencystenonderzoek
De Groene Vlieg Bio Control & Diagnostics biedt de teler de mogelijkheid om een onderzoek naar aardappelmoeheid (AM) te combineren met een globaal onderzoek naar bietencystenaaltjes. De teler krijgt dan informatie over het aantal bietencysten met levende inhoud. Op grond daarvan wordt een indicatie gegeven van de mate van besmetting en de te verwachten schade. Daarbij worden tevens teeltadviezen gegeven om schade te voorkomen.