De uienvlieg stopt niet bij de perceels-, provincie- of landsgrens en ook niet bij snelwegen of andere ogenschijnlijke obstakels. Hij volgt gewoon zijn neus. Kortom: als je uien teelt, kun je het plaaginsect een keer verwachten. Zo ook bij Studieclub Land van Peel en Maas, waar we op maandag 17 maart over insectenbeheersing mochten vertellen. “Je moet samen optrekken voor een goede beheersing.”
“De uienteelt groeit in Oost-Brabant” , stelt Ron Peters van de akkerbouwstudieclub op deze avond in ‘t Wapen van Wanroij. Steeds meer agrariërs op het Brabantse zand hebben uien in hun bouwplan, ook plantuien. “De uienteelt wordt steeds moeilijker, omdat de problemen met de uienvlieg toenemen.”
Teeltspecialist Anne Kippers van De Groene Vlieg werd uitgenodigd om de ruim 50 bezoekers van deze avond te vertellen over insectenbeheersing met de Steriele Insecten Techniek (SIT). De basis is monitoring, wat met de witte bekertjes gebeurt, om te weten wat er speelt. “In het veld is bijna onmogelijk om bonenvlieg van uienvlieg te onderscheiden, dat moet onder de microscoop”, licht Anne toe.
Wilde x steriele
Vervolgens zetten de veldmedewerkers van De Groene Vlieg steriele uienvliegen uit die met succes paren met wilde vliegen. Zo ontstaan er geen nieuwe nakomelingen en dus gaat dit de populatie-opbouw tegen. Die vliegen kweken en steriliseren we zelf, sinds 2025 ook in onze nieuwe kweeklocatie in Dronten. Daarmee verhogen we de capaciteit van de SIT.
Met de vangsten uit de bekertjes bepaalt De Groene Vlieg de druk; dat is een som van wilde en steriele vliegen. “Welke afstand kan uienvlieg afleggen?”, vraagt iemand uit de zaal. “Maximaal 8 kilometer luidt het antwoord.” Waarom de poppen roze zijn, vroeg Anne de zaal? Dat wisten de toehoorders niet. Het antwoord is: “Zodat we ze kunnen onderscheiden van de wilde. Alleen met deze vangstdata kunnen we de absolute druk bepalen.”
Het is niet alleen de uienvlieg die de uienteelt in gevaar brengt. Ook de bonenvlieg kan veel schade veroorzaken. Het lastige is dat de bonenvlieg ook nog eens veel mobieler is dan de uienvlieg en daardoor vaak verder in het perceel aanwezig.
Bovenop zitten
Linksom of rechtsom geldt in deze tijden met een krimpend middelenpakket: je moet bovenop je teelt zitten om het beheersbaar te houden. Met de SIT heb je het deel uienvlieg getackeld, mits je het samen met telers in je regio doet. Anne: “Als je het probleem niet op tijd aanpakt, wordt het een jarenlange opgave. Dat zien we ook in bijvoorbeeld Drenthe.”
Het kan uit de hand lopen als de druk te hard oploopt. “Dat betekent: als collectief optreden tegen dit plaaginsect. Zelfs als je zelf minder schade ervaart. In prei veroorzaakt de uienvlieg niet veel schade, maar het gewas is een waardplant en doet zo de druk wel hard oplopen. Om succesvol te zijn, hebben we een dekking van minimaal 80% nodig in een gebied. Dus laat het er niet op aankomen! Pak het samen aan om in de toekomst uien te kunnen blijven telen.”
Aanmelden voor de SIT?
Dat kan nog steeds! Neem contact op met de adviseur in uw regio.