Uienvlieg aanpakken met combinatie SIT en nuttige aaltjes

De Groene Vlieg en BASF buigen zich samen over beheersing van de uienvlieg in hogedrukgebieden. Op drie uienpercelen in de Noordoostpolder wordt de Steriele Insecten Techniek (SIT) dit jaar gecombineerd met de inzet van nuttige aaltjes (Nemasys).

Eén van beide systemen is niet voldoende om de hoge druk van uienvlieg aan te pakken, dus hebben deze partijen de koppen bij elkaar gestoken en proberen ze of de combinatie effectief is.

In de SIT wordt op basis van monitoring een gepaste hoeveelheid steriele uienvliegen ingezet om populatieopbouw te verminderen en wegval te voorkomen. De Nemasys-aaltjes van BASF worden met de landbouwspuit op het perceel toegepast. De aaltjes dringen binnen het prooiorganisme, in dit geval de  uienvlieglarve. De bacterie die het aaltje bij zich draagt, zorgt er vervolgens voor dat de larve wordt gedood. Het aaltje vermeerdert zich niet, omdat de larven op een gegeven moment op zijn.

 

Toelichting op uienpercelen

Op woensdag 5 juni licht Bert Westhoff van BASF de proef toe aan het adviseursteam van De Groene Vlieg, op de percelen van akkerbouwers Miel Maerman en Vincent Koekoek. De adviseurs duiken gelijk het gewas in en graven aangedane uienplantjes op. De daders zijn snel gevonden; uit de jonge planten worden uienvlieglarven gedrukt. Maar sommige zijn bruin in plaats van wit…? En erg actief zijn ze ook niet.

Dat is precies het effect van de aaltjes. “Je moet sowieso beheersmethodes stapelen hier”, stelt Westhoff. “De druk is erg hoog en bonenvlieg speelt ook nog een rol. Met alleen de inzet van aaltjes verminder je de wegval van uien met 20 tot 40% en dat is natuurlijk te weinig. Dit komt doordat de aaltjes geen acute aanvangswerking hebben. De uiteindelijke doding kan veel hoger liggen. Daardoor wordt de tweede vlucht van de uienvlieg die uit het ‘eigen’ perceel komt gedempt of zelfs voorkomen.”

Voorkomen tweede vlucht

Dat is wat BASF en De Groede Vlieg bij deze telers onderzoekt. Het voorkomen van een tweede vlucht zorgt er bovendien voor dat er geen populatie-opbouw voor het volgende teeltseizoen plaatsvindt. Westhoff: “Het zou dus goed kunnen helpen om de druk op langere termijn terug te brengen. De SIT is een goede aanvulling bij het beheersen populatiegroei, al voor de eerste vlucht.”

De aaltjes zijn in een zogenaamde randbehandeling toepast. Uienteler Maerman: “Dat deden we 20 meter aan weerszijden van het perceel en aan de slootkant, want daar komt vaak uienvlieg vandaan. Het toedienen is erg makkelijk, maar het moet wel meermaals gebeuren.”

Het grote nadeel van de nuttige aaltjes is dat het moment van inzetten nauw luistert: ze hebben namelijk vocht nodig. Dit jaar is daar genoeg van beschikbaar, maar in een droog voorjaar wordt het een heel ander verhaal.

Nog een hoop te leren

De uitkomsten worden naast de teeltresultaten gelegd van gelijkwaardige uienpercelen in de buurt. Het systeem is nog zeker niet klaar om in de markt te zetten. “We moeten nog een hoop leren”, weet Westhoff.